Als klein meisje was ik gezegend om in prachtige landen met diverse culturen op te groeien. Heel erg verbonden met de natuur, dwalend, speurend en heerlijk ontdekkend.
Apen in onze tuin, omringd worden door de meest wonderlijke tropische vlinders, verse kokosnoten en ananas in de tuin, het spel van elkaar uitdagen aanschouwen tussen de wilde woestijnvossen en mijn hondjes, op zoek naar schorpioenen, stenen van de rots gooiend om te zien of de haaien weer zouden verschijnen, wilde besjes plukkend en etend op het uitgestrekte heidegebied in Schotland waar ik samen met de hond van de buurvrouw liep.
Als ik me niet fijn voelde dan dook ik de natuur in en als vanzelf werd ik één met alles en was alles helemaal goed zoals het was.
De keerzijde van al mijn verhuizingen was dat ik altijd alles en iedereen moest loslaten. Ik kon me vrij snel ergens weer ‘thuis’ voelen en maakte vrij makkelijk aansluiting. Dat is wat ik en mijn leeftijdsgenootjes gemeen hadden, steeds opnieuw contact maken met anderen. De samenstelling van mijn klasgenootjes wisselde constant. Verandering was het enige constante. Loslaten dus ook.
Ik leerde dus om niet diep te verbinden met de ander. Want het kon zomaar zo zijn dat na mijn vakantie mijn vriendinnetje er helemaal niet meer was, dat ze was overgeplaatst naar een ander land. Toen had je geen social media om in contact te blijven.
Mijn contacten werden dus steeds oppervlakkiger naarmate ik ouder werd want dat maakt het makkelijker om te onthechten en je levens te ontvlechten.
Ik herinner me het moment nog goed dat op mijn 20e een verkering uit ging en ik voor het eerst in tranen naar een vriendin toeging voor steun. Dat was nieuw. Nóg nieuwer was dat ze me in haar armen nam en troostte. Ik verstijfde.. mijn lichaam wist niet hoe te reageren hierop. Ze kwam wel heel dichtbij voor mijn doen.
Dat is het begin geweest van me voorzichtig steeds meer gaan openstellen voor de ander. Voorzichtig gaan leren praten over gevoel, maar als iemand te diep wilde graven dan knalde het luik dicht en voelde ik niets meer en kon ik geen woorden meer vinden. Als iemand onverwachts een knuffel gaf dan verstijfde ik maar dat werd langzaam steeds iets minder.
Het mooie van deze, toch wel erg moeilijke les, is wel dat ik nu een lange weg heb afgelegd en geleerd heb om op diep niveau te kunnen verbinden met mezelf en met de ander.
En toen kwam de volgende uitdaging om de hoek kijken; hoe blijf je bij jezelf? Want het gevoel van versmelten met de ander kan heel fijn zijn, maar jezelf erin verliezen niet. Want dan ben je weer afgescheiden van jezelf.
Dat is wat ik nu verder aan het leren ben; diep verbinden met de ander zonder mezelf te verliezen. Mijn onvermogen is nu mijn kracht aan het worden.
Hoe zit dat met jou?
Ben jij werkelijk in verbinding met jezelf? En hoe voelt dat voor je?
En kun jij diep verbinden met de ander?
En ook bij jezelf blijven?
Heb jij al veel innerlijk werk verricht maar
voel jij het verlangen om dieper met jezelf en/of met de ander te kunnen verbinden? Zonder jezelf te verliezen?
Het lijkt me prachtig dit verder met je te onderzoeken en deze tijdelijke verbinding met je aan te gaan.
Verbinding (leren) maken
Wil je mijn filmpjes niet missen? Abonneer je dan op mijn YouTube kanaal Bewust-zijn met Edith.
0 reacties